Pareltjes van de Nederlandse Volkshuisvesting

Volkshuisvesting is een begrip uit politiek en overheidsbeleid dat betrekking heeft op het verantwoord huisvesten van de bevolking. De belangrijkste uitgangspunten van de volkshuisvesting in Nederland zijn neergelegd in de Woningwet. Deze wet trad in werking op 1 augustus 1902.

De naam Woningwet verwijst naar vier opeenvolgende Nederlandse wetten die betrekking hebben op de volkshuisvesting. De eerste dateert uit 1901, de meest recente uit 2015.  Het doel van de Woningwet was om bouw en bewoning van slechte en ongezonde woningen onmogelijk te maken en de bouw van goede woningen te bevorderen. Het was de eerste wet omtrent de volkshuisvesting in Nederland. Waar de oorspronkelijke Woningwet de centrale rol van de overheid bij de woningbouw bevorderde, werd deze functie bij de drie herzieningen juist stapsgewijs afgebouwd. Zo is het belang van woningcorporaties teruggeschroefd en vertrouwt de overheid een groter aandeel van de woningbouw dan voorheen toe aan private marktpartijen.


Justus van Effen complex

Het Justus van Effencomplex is een wooncomplex aan de Justus van Effenstraat in Rotterdam-Spangen. Het complex werd ontworpen door de Nederlandse architect Michiel Brinkman. Het baanbrekende woonblok met 264 woningen werd opgeleverd in 1922 en is een mijlpaal in de Nederlandse volkshuisvestingsbouw.

Bron Wikipedia



De Kiefhoek

De Kiefhoek is een buurt in de deelgemeente Feijenoord in Rotterdam-Zuid. Kiefhoek is onderdeel van de wijk Bloemhof.

De huizen behoren allemaal tot de categorie sociale huur. Dit rustige en niet bijzonder opvallende wijkje is vanwege de ontstaansgeschiedenis wereldwijd bekend bij architecten en stedenbouwkundigen; het werd in 1999 door de Union Internationale des Architectes op een lijst van de 1000 belangrijkste gebouwen van de twintigste eeuw gezet.

Nieuwe zakelijkheid J.J.P.Oud

De Kiefhoek was net als het Witte Dorp in Rotterdam-West een project om de lagere arbeidersklasse te verheffen en die betere leefomstandigheden te bieden. Het ontwerp is van architect J.J.P. Oud in opdracht van het gemeentelijk woningbedrijf en de bouw heeft plaatsgevonden tussen 1928 en 1930. De karakteristieke kenmerken van de Kiefhoek zijn de functionalistische indeling van zowel de wijk als de woningen zelf. Oud streefde ernaar om de bewoners zo veel mogelijk leefruimte te bieden in betaalbare, dus kleine woningen.

Stuhlemeijercomplex

Het Stuhlemeijercomplex is een serie betonnen woningen die tussen 1920 en 1924 werden gebouwd in Rotterdam, deelgemeente Feijenoord naar ontwerp van J.M. van Hardeveld en J. Pauw. Ze zijn genoemd naar directeur Stulemeijer van NV Internationale Gewapendbeton-Bouw (IGB) uit Breda. Het complex is erkend als gemeentelijk monument.[4]


Het Potlood vanuit de Markthal

De Blaaktoren is een woontoren aan de Binnenrotte bij de Blaak in Rotterdam. Aan het opvallende puntvormige dak ontleent het gebouw zijn meer bekende bijnaam "Het Potlood". Het is een van de markantere gebouwen van Rotterdam en vormt met de naastgelegen kubuswoningen een herkenningspunt in de stad. Wikipedia 

De eerste wolkenkrabber

Het Witte Huis is een gebouw in Rotterdam dat de eerste wolkenkrabber van Rotterdam was. Het wordt door sommigen ook als eerste wolkenkrabber in Europa beschouwd. Het heeft in 1940 als een van de weinige gebouwen in het stadscentrum het bombardement op Rotterdam doorstaan. Wikipedia

De eerste galerijflat

De Bergpolderflat in de Rotterdamse wijk Bergpolder is de eerste galerijflat in Nederland.  De flat heeft een staalskelet en werd in 1933/1934 ontworpen door de architect W. van Tijen in samenwerking met architectenbureau Brinkman en Van der Vlugt in de stijl van het nieuwe bouwen, functioneel, strak, licht en luchtig.  Door standaardisatie en prefabricage van de stalen en betonnen onderdelen was het mogelijk lagere huurprijzen te realiseren. 



Achterstand, Vogelaarwijken, Rotterdam Noord anno 1990

Vogelaarwijk is de populaire benaming voor een veertigtal probleemwijken in Nederland volgens een lijst die minister Ella Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie in 2007 vaststelde.

Vanwege de stapeling van sociale, fysieke en economische problemen in deze woonwijken en -buurten investeerde de rijksoverheid er gedurende de kabinetsperiode Balkenende IV extra geld. Het was de bedoeling dat de lokale overheden en andere instanties zoals woningbouwcorporaties en welzijnsorganisaties samenwerkten bij de besteding van dit geld en het opstellen en uitvoeren van verbeterplannen.


Woningcorporatie

Een woningcorporatie, woningbouwcorporatie of wooncorporatie (niet te verwarren met een wooncoöperatie[1]) is een organisatie die zich richt op het bouwen, beheren en verhuren van kwalitatief goede woonruimte met een betaalbare huur voor mensen met een smalle beurs (sociale woningbouw). Het kenmerk van deze woningbouw is dat de huuropbrengsten van deze woningen niet rendabel zijn ten opzichte van de stichtingskosten. Doordat de Nederlandse rijksoverheid het bouwen ervan grotendeels aan deze organisaties overliet, en zichzelf veelal beperkte tot de rol van financier, regelgever en toezichthouder, heeft de woningcorporatie in Nederland een centrale rol in de volkshuisvestingssector gekregen. De taken van de woningcorporaties zijn sinds 2015 ingeperkt en vastgelegd in een herziene Woningwet. Ze worden daar aangeduid als toegelaten instelling.